Our Man in the field, of een britse draai aan americana.
Het merkwaardige pseudoniem ‘our man in the field’ waarachter Alexander Ellis zich verschuilt bij het uitbrengen van zijn debuut is geen toevallig hersenspinsels. De Britse singer-songwriter reist evenals een onafhankelijk correspondent de wereld af en test tijdens zijn omzwervingen ontstane observaties uitvoerig uit met zijn songs , al buskend in de pubs straten en terrasjes van Londen. Tijdens een van die informele concertjes ontmoet Ellis gelijkgestemde muzikanten en zo ontstaat een vaste begeleidingskern met bassist Tom Rosenfield, Greg Bishop aan de drumkit en pedalsteelman Henry Senior met een wekelijkse vaste stek in The Old Nun’s Head.
Het merkwaardige pseudoniem ‘our man in the field’ waarachter Alexander Ellis zich verschuilt bij het uitbrengen van zijn debuut is geen toevallig hersenspinsels. De Britse singer-songwriter reist evenals een onafhankelijk correspondent de wereld af en test tijdens zijn omzwervingen ontstane observaties uitvoerig uit met zijn songs , al buskend in de pubs straten en terrasjes van Londen. Tijdens een van die informele concertjes ontmoet Ellis gelijkgestemde muzikanten en zo ontstaat een vaste begeleidingskern met bassist Tom Rosenfield, Greg Bishop aan de drumkit en pedalsteelman Henry Senior met een wekelijkse vaste stek in The Old Nun’s Head.
Het ondertussen goed ingespeelde kliekje gaat in op de invitatie om in een Poolse studio enkele demo’s op te nemen, het brengt het muzikale gezelschap in een stroomversnelling die naar de uiteindelijke opnamesessies in The Rattle. Vanaf de eerste gespeelde noten van Thin (I Used Tio Be Bullet Proof) wordt je ondergedompeld in een weidse Americana sound, dat heeft niet uitsluitend te maken met de semi-akoestische onderbouw, de alomtegenwoordige pedalsteel en toevoeging van banjo, cello en andere snaar en toetsen instrummentarium. Het zachte maar tegelijk wat rafelig croonende tenortimbre dat wel eens met Ray LaMontagne vergeleken wordt, zorgt voor de rest.